1. Je weet dat een hanze een verbond is tussen Noord-Europese steden.
2. Je kunt uitleggen waar en waarom hanzesteden op een bepaalde plaats liggen.
3. Je kunt 5 Nederlandse en 5 Europese hanzesteden noemen en aanwijzen op de kaart.
4. Je kunt uitleggen hoe de hanzesteden zijn ontstaan.
5. Je kunt uitleggen waarom (oorzaak) de hanze niet meer bestaat en welke steden het overgenomen hebben.
6. Je kunt voorbeelden noemen welke goederen werden verhandeld.
7. Je leert wat een koggeschip is.
8. Je kent de basistopografie van Gelderland en Overijssel.
9. Je kunt de volgende wateren aanwijzen op de kaart: Noordzee, Oostzee, IJssel, Rijn. Je kent het verschil tussen een rivier en kanaal. Je weet wat meanderen betekent.
10. Je kunt de kringloop van het water tekenen.
Verdieping (maar zeer interessant)
1. Wat is de zijderoute.
2. Waar komt de naam vandaan?
3. Zijderoute vroeger, bestaan zijderoutes nog steeds?